Onze hersenen

hersenen en denken Onze hersenen zijn ongetwijfeld de belangrijkste organen van ons lichaam. Ons bewustzijn, persoonlijkheid, gevoelens en al onze gedragingen ontstaan immers in onze hersenen. Onze hersenen worden als we geboren worden niet kant en klaar afgeleverd zoals bij veel lagere diersoorten. Dit komt omdat de hoeveelheid informatie die nodig zou zijn om deze hersenstructuur volledig te beschrijven veel te groot is om in onze genen (erfelijk materiaal) vast te leggen. De mens heeft na zijn geboorte een set basisvaardigheden (aanleg) maar moet daarna nog veel vaardigheden (ervaring) leren. Hiervoor is in onze hersenen dan ook enorm veel capaciteit beschikbaar. Een heel groot verschil tussen een computer geheugen en het menselijk geheugen is dat de computer alles exacte opslaat en de menselijke hersenen nogal last hebben van verstoringen en ruis. Het is zelfs zo dat menselijke hersenen compleet foute denkpatronen ontwikkelen waardoor mensen totaal verkeerde conclusies kunnen trekken of voor zichzelf en hun omgeving zelfs schadelijk gedrag kunnen vertonen. Onze hersenen zijn lange na perfect maar door onderzoek leren we steeds meer over onze hersenen en de processen die zich hier in afspelen. Omdat er in de menselijke hersenen zoveel capaciteit beschikbaar is kunnen we ons een enorme verspilling van opslag veroorloven waardoor we gebreken goed kunnen compenseren. Al vele jaren lees ik veel boeken over alle aspecten die te maken hebben met onze hersenen en de processen die zich hierin afspelen, het is een zeer boeiend onderwerp. Vriendelijke groet, Hein Pragt.

Op de inhoud van deze pagina rust copyright © Hein Pragt.

De fysieke werking van onze hersenen

De hersenen van de mens zijn heel complex en ondanks veel onderzoek weten we nog niet echt veel over de exacte werking van de complexe processen die zich hierin afspelen. We weten ongeveer hoe het centraal zenuwstelsel anatomisch in elkaar zit. Onze hersenen zijn tot indrukwekkende zaken in staat, niet alleen kunnen we relatief ingewikkelde problemen oplossing we zijn ook in staat steeds weer nieuwe dingen te leren en ze bijna tachtig jaar te onthouden. De rest van de cellen van ons lichaam zijn in deze tijd al een aantal keer vernieuwd. De hersenen van een mens bestaan uit ongeveer 50 miljard zenuwcellen of neuronen. Elke cel staat in verbinding met honderden tot duizenden andere cellen. Deze zenuwcellen kunnen de werking van andere zenuwcellen beïnvloeden door via hun uitlopers zeer korte elektrische pulsjes van 0,1 Volt te verzenden en door chemische stoffen (neurotransmitters) af te geven. Onze hersenen zijn dus een complex neuraal netwerk en in dat opzicht is het dus niet te vergelijke met computergeheugen.

neuronen in onze hersenen Alle geestelijke processen berusten op het activeren van bepaalde neuronen, die met elkaar in verbinding staan. De elektrische pulsjes worden opgewekt door eiwitkanalen in de celmembraan van de zenuwcel en kunnen zich met een snelheid van 100 meter per seconde over zenuwvezels verplaatsen. Op de plaats waar de ene zenuwcel contact maakt met de volgende, wordt het elektrisch signaal door een chemische verbinding aan de volgende cel doorgegeven. Er zitten zeer veel neuronen in de hersenen en ruggenmerg maar ze lopen ook als een soort van draden door het hele lichaam. Alle signalen die er in de hersenen binnenkomen en verwerkt worden is het uitwisselen van kleine elektrische (het gaat om millivolts) en chemische signalen tussen al deze neuronen, zelfs vanuit het puntje van de tenen. De hersenen van een mens zijn opgebouwd uit ongeveer 100 miljard neuronen en deze zijn allemaal al bij de geboorte aanwezig. Al tijdens de zwangerschap wordt er bij het embryo een begin gemaakt met het leggen van alle verbindingen tussen de neuronen onderling om te zorgen dat het kind na de geboorte een aantal basisfuncties kan uitvoeren. Na de geboorte gaat het aanleggen van verbindingen door waardoor er uiteindelijk een complex netwerk van miljarden neuronen die met elkaar verbonden zijn ontstaat. Om complexe taken te kunnen uitvoeren werken grote groepen neuronen nauw samen in zogenaamde gespecialiseerde gebieden in de hersenen. Het netwerk ligt ook niet helemaal vast maar kan voortdurend veranderen afhankelijk van de ervaringen dingen die men leert. Neuronen delen zich na de geboorte niet meer en vormen dus geen nieuwe cellen zoals dat bij de meeste andere cellen wel gebeurt. Maar door de enorme overcapaciteit is dit meestal geen probleem. Het aantal neuronen neemt dus in de loop van de jaren af. Vlak na de geboorte is mogelijkheid tot veranderen van alle verbindingen het grootst maar dit vermogen neemt op volwassen leeftijd langzaam af.

denken via een neuraal netwerk De koppelingsplaats tussen twee cellen wordt de synaps genoemd. Een hersencel bestaat uit een cellichaam met een kern en twee soorten uitlopers. Relatief korte uitlopers waarlangs de signalen binnenkomen: de dendrieten, en een lange uitloper, waarvan het uiteinde vertakkingen vertoont, het axon. De cel pikt via de dendrieten signalen op van vorige cellen, en geeft ze via het axon door naar de volgende. Samen vormen deze cellen een zeer complex neuraal netwerk. Via onze zintuigen komen signalen de hersenen binnen (beelden via de ogen, geluid via de oren enz). De hersenen geven signalen terug aan de spieren door middel van elektrische pulsjes of klieren door het het afgeven van stoffen. Onze hersenen zijn de controlekamer van het lichaam en samen met het ruggenmerg vormen ze het centrale zenuwstelsel. Zenuwuitlopers verspreiden zich over alle lichaamsdelen en dit heet het perifere zenuwstelsel. Het zenuwstelsel heeft twee functies, sommige zenuwen ontvangen informatie van de zintuigen en brengen die naar de hersenen of het ruggenmerg, andere geven opdrachten van de hersenen of het ruggenmerg door. De eerste groep zijn de sensorische zenuwcellen of neuronen en de tweede groep zijn de motorische neuronen, zij bedienen alle delen van het lichaam. Onze hersenen zijn grijs-wit en het oppervlak is sterk geplooid. Dit oppervlak bestaat uit een dunne laag neuronen die we de hersenschors noemen en dit heeft zo’n groot oppervlag dat het alleen opgevouwen in de schedel past. Deze hersenschors bevat 2/3 van alle zenuwcellen in de hersenen. De hersenen bestaan ook uit uit twee helften die we de hemisferen noemen. De hersenen zijn altijd aan het werk, ook voor lichaamsfuncties waar u niet bewust over nadenkt zoals uw hartslag, ademhalen, slapen, en wakker worden.

Alles wat wij doen, denken, zien, ruiken, aanraken gaat via onze hersenen en elk gedeelte van onze hersenen heeft een andere functie. Als voorbeeld nemen we zien, zien doet u natuurlijk in eerste instantie met de ogen maar die sturen de signalen dan door naar het stuk van het brein aan de achterkant, want daar verwerken we de informatieprikkels van onze ogen. Horen doen we natuurlijk met onze oren maar de signalen van onze oren worden verwerkt in de delen van de hersenen die een beetje aan de zijkant zitten. Weer een ander deel van de hersenen stelt ons in staat om die geluidstrillingen te begrijpen als menselijke taal. Wanneer de huid wordt aangeraakt zorgen de zenuwen in de huid dat deze prikkels bij de hersenen terechtkomen waarna de hersenen deze prikkels verwerken. Hierdoor weten we dat we zijn aangeraakt, maar ook of dit leuk is of dat het pijn doet. Wanneer we iets met de handen voelen dan gaan deze signalen naar een specifiek deel van de hersenen en wanneer we iets met de voeten voelen dan gaat dit naar een ander deel van de hersenen. Zo is eigenlijk het hele lichaam afgebeeld op stukken van de hersenen. Ook is het zo dat het deel dat de prikkels van de handen verwerkt veel groter is dan het deel van de voeten omdat we met de handen natuurlijk ook veel meer voelen en ook veel fijner kunnen voelen. Ondanks dat er gespecialiseerde gebieden zijn staan als deze gebieden ook weer met elkaar in verbinding, zo kan een geur een bepaalde herinnering oproepen of een aanblik een onmiddellijk reactie veroorzaken. Onze zintuigen zijn ook verbonden met de gebieden waar onze emoties huizen en zo kunnen prikkels ook emoties veroorzaken. Emoties kunnen weer fysieke reacties veroorzaken en zo staat alles in onze hersenen met elkaar in verbinding.

Elke keer wanneer we iets ophalen uit ons geheugen of wanneer we een nieuw idee hebben maken we verbindingen tussen de neuronen in onze hersenen aan. Nieuwe woorden leren of een nieuw trucje leren met sporten zorgt allemaal voor veel nieuwe verbindingen tussen de neuronen. Aan elk neuron zitten heel veel uitlopers die we axonen of dendrieten noemen en in de uiteinden van deze uitlopers zitten chemische stofjes die we de neurotransmitters noemen. Wanneer twee uitlopers van verschillende neuronen dicht bij elkaar in de buurt zitten kunnen er chemische stofjes van de ene cel naar de andere cel overspringen. De plek waarop dit gebeurt heet een synaps en wanneer de ene cel actief is, maakt hij een heel klein stroompje aan en daardoor worden de neurotransmitters in zijn uitlopers wakker en springen ze naar de uitlopers van de volgende cel. Die cel wordt ook wakker en gaat ook een stroompje maken. Zo ontstaat er een netwerk van patronen van allemaal hersencellen die elkaar wakker maken. Dit kan heel snel gaan, de snelste signalen gaan wel met 350 kilometer per uur.

Hersenen zijn pas op het 25ste levensjaar helemaal volgroeid, de hersenen van pubers zijn dus nog volop in ontwikkeling. Daarom kunnen pubers vaak ook moeilijk orde houden en is hun kamer vaak een rommeltje. Hun emoties zijn vaak veel heviger waardoor ze eerder boos of verdrietig zijn en ze dus vaak ook sneller ruzie met hun ouders hebben. Ook is het zo dat mannen grotere hersenen hebben dan vrouwen, maar dat betekent niet, dat ze slimmer zijn. Een olifant heeft bijvoorbeeld ook hele grote hersenen, maar is toch is het zeker niet het slimste dier wat er rondloopt. In onze hersenen zit ook het geheugen, het heeft een speciale plek in de hersenen die we de hippocampus noemen. Na het lezen van de vorige zin kunt u dit dus in dit deel van de hersenen onthouden. Het opslaan van informatie begint bij de zintuigen zoals horen, ruiken, voelen, zien en proeven. Deze combinatie van prikkels wordt geregistreerd in het sensorische geheugen en na een paar seconden gaat deze informatie door naar het kortetermijngeheugen. Alleen heel belangrijke zaken mogen door naar het langetermijngeheugen, maar dit kost iets meer moeite.

Hersenontwikkeling voor de geboorte

hersenontwikkeling voor de geboorte De hersenen van de baby groeien tijdens de zwangerschap heel snel soms wel met 250.000 zenuwcellen per minuut. Wanneer de baby geboren wordt zijn bijna alle (honderd miljard) cellen al aanwezig. Ook worden er voor de geboorte al veel verbindingen gelegd tussen de zenuwcellen en dit gaat na de geboorte in snel tempo door. De ontwikkeling en de groei van de hersenen kennen drie fasen. De embryonale ontwikkelingsfase begint op het moment van de bevruchting en eindigt na 8 weken. De eerste structuren waaruit de hersenen zich ontwikkelen ontstaan en dit is ongeveer in de derde week van de zwangerschap. Hierna komt de foetale ontwikkelingsfase van de negende week tot de geboorte van de baby en in deze fase ontwikkelen de hersenen en hersenstructuren zich verder. Aan het einde van de neonatale ontwikkelingsfase (de eerste 4 weken na de geboorte van het kind) zijn de hersenen grotendeels volgroeid.

De ontwikkeling van de hersenen begint in de derde week van de zwangerschap, eerste ontstaat de neurale plaat en uit het bovenste deel ontwikkelen zich de hersenen en uit het onderste deel ontstaat het ruggenmerg. In de vierder week van de zwangerschap ontwikkelen zich de voorhersenen, de middenhersenen en de achterhersenen. In de zesde week van de zwangerschap begint de ontwikkeling van deze verschillende delen van de hersenen en ontstaan de twee hersenhelften, de hersenstam en de kleine hersenen. Aan het einde van de embryonale fase is de primaire ontwikkeling van de hersenen voor een groot deel voltooid en in de foetale fase daarna krijgen de verschillende delen van de hersenen specifiekere functies. In de derde maand en de maanden daarna voltrekt zich een ingewikkeld plooiingsproces waardoor het buitenste deel van de grote en kleine hersenen een groter oppervlak krijgt. Hierdoor past er meer hersenschors in de schedel. De verschillende kwabben binnen die hersenhelften krijgen nu ook een specifiekere functie. De zenuwbanen die de twee hersenhelften met elkaar verbinden, vormen zich in de zevende en negende maand van de zwangerschap.

Bij de geboorte is de ontwikkeling van de hersenen voor het grootste gedeelte klaar, de verschillende delen van de hersenen ontwikkelen zich verder en ontstaan er veel nieuwe verbindingen. Tijdens de ontwikkeling van de hersenen in de baarmoeder kunnen er veel dingen misgaan of een ander verloop krijgen door erfelijke invloeden maar ook door ondervoeding van de aanstaande moeder, vitaminegebrek, infecties, roken en/of alcohol/drugs -gebruik van de moeder en medicijngebruik. Al deze factoren kunnen een kleine maar soms ook grote invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen van het ongeboren kind.

De drie lagen van onze hersenen

drie lagen hersenenOns brein is niet zomaar een grote klomp hersencellen, het is zeer complex en bestaat uit een aantal structuren. We kunnen onze hersenen voorstellen als drie op elkaar gestapelde lagen die telkens een uitbreiding zijn op de lager gelegen laag. Deze drie lagen van onze hersenen zijn: de neocortex, het zoogdierenbrein en het reptielenbrein.

  • De hersenstam en de “kleine hersenen” zijn het reptielenbrein, en dit is de oudste laag in onze hersenen. Dit reptielenbrein is verantwoordelijk voor onze primaire overlevingsdrang en regelt onder meer de hartslag, de bloeddruk, de ademhaling en de spieren van je darmen. Ook zit hier het bewegingsgeheugen. Dit zijn allemaal dingen die het lichaam doet zonder dat u er bewust over na hoeft te denken.
  • De laag daarbovenop is het zoogdierenbrein ofwel het limbisch brein en deze laag regelt veel onbewuste processen, zoals onze emoties, onze persoonlijkheid en een deel va ons geheugen. Emoties horen meer bij zoogdieren dan bij reptielen. In deze laag zit ook de amygdala die verbanden legt tussen informatie die van verschillende zintuigen en deze koppelt aan emoties. De reactie van de amygdala op prikkels die angst veroorzaken gaat zeer snel en volledig automatisch als een zogenaamd reflex.
  • De bovenste verdieping van onze hersenen is de hersenschors, de neocortex en dit is evolutionair gezien de jongste laag van het menselijk brein. Bij mensen is deze laag veel meer ontwikkeld dan bij de meeste andere zoogdieren. De hersenschors is vooral verantwoordelijk voor het bewust verwerken van informatie, taal, spraak, schrijven, rationeel te redeneren, plannen en denken aan de toekomst.

Wanneer we vijfhonderd miljoen jaar evolutie versneld zou afspelen in een film van vijftig minuten dan ziet u in het eerste half uur hoe bovenaan het ruggenmerg langzaam een verdikking ontstaat in de vorm van de hersenstam en de “kleine hersenen” die lijkt op de hersenen van reptielen zoals die nu nog bestaan. Na dit half uur ontstaat er een structuur boven deze hersenstam, het zogenaamde limbische systeem en ook dit deel zal langzaam groter worden en dit komt ongeveer overeen met de hersenen van zoogdieren. Maar slechts een halve seconde voor het einde van de film (wat in echte jaren ongeveer honderdduizend jaar geleden is) ontstaat er bij de mens een enorme groei in de ronde, sterk geplooide structuur van de neocortex.

De evolutie was lui, in plaats van telkens weer van vooraf te beginnen, verbeterde het de bestaande structuren door er nieuwe dingen aan toe te voegen. Dit heeft ook een nadeel, door deze stapeling zal het geheel soms ook instabieler worden omdat de verschillende onderdelen elkaar ook soms tegen kunnen werken. Wanneer we de drie lagen hierboven bekijken worden we door drie verschillende lagen aangestuurd, alsof we dus drie bazen hebben. De driedeling in ons brein brengt ook allerlei splitsingen met zich mee, tussen woorden en daden, tussen woorden en gevoelens en tussen bewuste en onbewuste processen. De drie delen zijn ook verschillende geheugens en zintuigen verbonden, zo is de reuk een evolutionair ouder zintuig dan het oog en het oor en ook rechtstreeks verbonden met het “oude” limbische systeem. We hebben als mens een heel groot geheugen voor zeer veel verschillende geuren, maar dit deel staat niet sterk in verbinding met taal. We hebben slechts een handvol namen voor geuren die vaak ook nog vooral betrekking hebben op de herkomst van de geur.

De lagen werken soms samen maar werken elkaar ook soms tegen. Wanneer we in een spannende kermisattractie stappen zal ons angstcentrum (de onderste laag) aan de alarmbel gaan trekken en ons vertellen hoe gevaarlijk het is en dat we dit gevaar zo snel mogelijk uit de weg moeten gaan. Onze hersenschors zal redeneren dat het totaal veilig is en dat het blijkbaar heel leuk schijnt te zijn. Hierdoor kunnen we ons over de angst heen zetten wat uiteindelijk weer een vreemde maar vaak aangename sensatie tot gevolg heeft. Maar dit soort tegengestelde signalen maken ons doen, handelen en denken soms wel complex en ook soms slecht verklaarbaar. Het lijkt erop dat we soms de knecht van drie bazen zijn.

De werking van het geheugenoppervlak.

Om een goed beeld te krijgen hoe onze hersenen gegevens opslaan kunnen we een model gebruiken. Dit model heeft niets met de werkelijkheid te maken maar geeft wel een beeld van de processen die zich waarschijnlijk afspelen bij de opslag in onze hersenen. Omdat het geheugen oppervlag in de hersenen (het netwerk van neuronen) een grillig patroon is zullen de gegevens die opgeslagen worden vervormd worden door het geheugen oppervlak. Door middel van het volgende voorbeeld wil ik dit proberen duidelijk te maken. In een zandbak maken we een bergje van zand, dit is het geheugen oppervlak van ons model. We nemen een emmer water en laten een bepaalde hoeveelheid water op de top van het bergje stromen. Onmiddellijk zal ons opvallen dat het water via een grillig patroon naar beneden stroomt en daarbij bepaalde kanalen maakt in het zand. Sommige kanalen zijn echter breed en diep, sommige kanalen zijn smal en ondiep. Op deze wijze is er dus een patroon gevormd in het zand. Dit patroon is de geheugen indruk van de gebeurtenis die het emmertje water tot gevolg had. Als we voor de tweede keer water op dit zandbergje laten stromen zal er iets bijzonders gebeuren. Het water zal voor een groot gedeelte door de al bestaande kanaaltjes weglopen en maar een paar nieuwe kanaaltjes veroorzaken. De bestaande kanaaltjes zullen door de tweede hoeveelheid water alleen maar dieper worden dus elke keer als we opnieuw water op het bergje laten stromen zal het eerst opgeslagen patroon dieper worden en een aantal kleine nieuwe kanaaltjes ontstaan. Bij iedere nieuwe opslag zal het bestaande patroon dus verstrekt worden en een paar kleinen nieuwe details nieuw toegevoegd worden.

Als we hetzelfde doen met een tweede bergje zand zal het grillige patroon heel anders zijn. Het oppervlak zal dus een heel ander patroon vertonen, hoewel de gebeurtenis (een emmertje water) hetzelfde was. Zo zal ook bij elk individueel mens het patroon dat ontstaat in de hersenen anders zijn omdat het netwerk van neuronen bij ieder mens anders is ontstaan. Het geheugen oppervlak heeft dus grote invloed op de wijze waarop het patroon opgeslagen gaat worden. De bijbehorende indruk zal bij elk mens de gebeurtenis die het patroon deed veroorzaken terugroepen maar de indruk is voor elk individu anders opgeslagen. De opslag van een patroon zal dus ook nooit exact zijn, omdat het geheugen oppervlak het patroon zal vervormen. Maar omdat we een enorme overcapaciteit hebben in onze hersenen zullen meerdere varianten van dezelfde gebeurtenis ook meerdere patronen laten ontstaan of meerdere details toevoegen aan het bestaande patroon waardoor herkenning steeds eenvoudiger zal worden. Als we een patroon als een vierkant herkennen maakt het niet uit hoe groot of klein het is, welke kleur het heeft en of de randen groot of klein zijn. De mens zal na veel vierkanten herkent te hebben steeds beter in staat zijn om het patroon te herkennen. Hetzelfde gaat bijvoorbeeld op voor letters, er zijn heel veel varianten van letters maar we kunnen in bijna elke variant de letters wel herkennen. Dit is natuurlijk een eenvoudig voorbeeld maar het gaat ook op voor complexere patronen.

Verschillen tussen hersenen van mannen en vrouwen.

Verschillen tussen mannen en vrouwen is voor mij een favoriet onderwerp en ook hier heb ik veel over gelezen en geschreven. Mannen hebben gemiddeld 16 procent meer hersencellen dan vrouwen maar bij vrouwen is het limbisch systeem (het centrum van de emoties in onze hersenen) weer veel groter dan bij mannen. Ook is de hersenbalk (corpus callosum) tussen de twee hersenhelften bij vrouwen groter, waardoor deze twee helften beter kunnen samenwerken. Mannen gebruiken de beide helften van hun hersenen meestal voor specifieke doelen terwijl bij vrouwen de twee helften meestal samenwerken. Er zijn onderzoeken die aantonen dat de verschillen in de bouw van hersenen van mannen en vrouwen worden veroorzaakt door geslachtshormonen in de eerste fase van het leven. De verschillen in de ontwikkeling van de hersenen zijn al op jonge leeftijd aan te tonen. Jongetjes van vier jaar oud zijn bijvoorbeeld beter dan meisjes van dezelfde leeftijd in ruimtelijke oriëntatie terwijl meisjes van deze leeftijd weer beter zijn in het onthouden van woordenreeksen.

Mannen en vrouwen scoren over het algemeen even goed op een algemene IQ test. Maar wel is gebleken dat mannen en vrouwen op sommige deelonderwerpen afhankelijk van hun geslacht beter of minder scoren. Het is dus niet waar dat ??n van de beide geslachten slimmer zou zijn dan de ander. De oorzaak van veel van deze verschillen is veroorzaakt door de evolutie. Aangezien er in de oertijd een verdeling van taken tussen de mannen en vrouwen bestond, kunnen we aannemen dat hieruit niet alleen een fysieke maar ook een psychische specialisatie ontstaan is De mannelijke jagers specialiseerden zich in langdurige achtervolgingen en leerden zich te kunnen concentreren op lange termijn doelen. Ze leerden om zich met ??n enkel probleem bezig te houden en bijzaken te negeren. Ook moesten ze hun ruimtelijke oriëntatie verbeteren voor het rondtrekken voor de jacht en het inschatten van de afstand van een speer of pijl. De vrouw moest in de oertijd vooral aan verschillende dingen tegelijk kunnen denken en alles gelijktijdig kunnen organiseren. Ze moesten de groep in de gaten houden en op alle mogelijke gevaren van buitenaf letten. De specialisatie van vrouwen was dus sociale organisatie en communicatie. De evolutie gaf de mensen die het best voor deze taken geschikt waren de meeste overlevingskans, waardoor deze voor nageslacht kon zorgen die deze erfelijke verschillen in de hersenen ook hadden. Er ontstond dus een verschillende specialisatie in de hersenen van mannen en vrouwen.

De verschillen tussen hersenen van mannen en vrouwen op een rijtje:

  • Vrouwen kunnen zich beter emotioneel uitdrukken (zowel mondeling als schriftelijk) omdat hun hersenhelften beter samenwerken en hun limbisch systeem groter is.
  • Vrouwen ruiken beter dan mannen, omdat dit vermogen in het limbisch systeem ligt.
  • Vrouwen zijn beter met woorden en kunnen reeksen onsamenhangende woorden beter onthouden.
  • Vrouwen zijn beter in het gebruik van een routebeschrijving waar veel herkenbare punten op staan omdat ze hun goede visuele geheugen hiervoor gebruiken, mannen kunnen door hun goede ruimtelijke inzicht beter kaarten lezen.
  • Vrouwen zijn in staat om meerdere taken tegelijk uit te voeren omdat hun hersenhelften beter samenwerken.
  • Vrouwen zijn beter in het herkennen van gezichten.
  • Vrouwen kunnen sneller zien of twee afbeeldingen hetzelfde zijn.
  • Vrouwen hebben meestal een betere fijne motoriek.
  • Vrouwen gebruiken hun hersenen efficiënter dan mannen, mannen compenseren dit met grotere hersenen.
  • Vrouwen hebben een breder blikveld terwijl mannen een verder blikveld hebben, ook kunnen mannen zich beter op ??n doel concentreren.
  • Vrouwen kunnen beter onsamenhangende informatie opslaan terwijl mannen beter zijn in het opslaan van geordende informatie.
  • Mannen zijn minder gevoelig voor een depressie omdat ze zich minder bewust van hun emoties zijn.
  • Mannen hebben een beter ruimtelijk inzicht en kunnen objecten beter visualiseren.
  • Mannen kunnen beter complexe technische problemen oplossen.
  • Mannen zijn bij problemen meer op actie gericht terwijl vrouwen meer op communicatie gericht zijn.
  • Mannen hebben meer verbindingen tussen de hersencellen dan vrouwen waardoor de informatie overdracht tussen de cellen sneller verloopt waardoor ze beter complexere problemen kunnen oplossen.

Interessante feiten / artikelen over onze hersenen en denken.

De mythe dat we maar 10 procent van onze hersenen gebruiken.

Wanneer u een groep willekeurige mensen vraagt hoeveel procent we van onze hersenen echt gebruiken zal het antwoord vaak 10 procent zijn. Dit is een veelgehoorde mythe die uit de Verenigde Staten afkomstig is en al meer dan honderd jaar oud is. Wetenschappers die het brein bestuderen weten dat het brein een heel efficiënt instrument is en ongeveer alles wat er inzit hebben we als mens ook nodig. De reden dat de mythe nog steeds de ronde doet is waarschijnlijk te verklaren doordat het een geruststellende boodschap is dat we normaal maar 10 procent van onze hersenen gebruiken en dat we dus tot enorme dingen in staat zouden zijn wanneer we de andere 90 procent ook zouden gebruiken. En wanneer iedereen zo’n enorme reservecapaciteit heeft, dan bestaan er geen domme mensen, iedereen is een potentiële geleerde die alleen nog niet geleerd heeft hoe zijn of haar hersenen volledig te gebruiken. Dit optimisme word ook gebruikt door goeroes die aangeven dat ze een methode gevonden hebben om al deze ongebruikte hersenencapaciteit aan te kunnen spreken. In werkelijkheid gebruik iedereen elke dag het gehele brein, wanneer men hersenactiviteit meet kan men zien dat zelfs eenvoudige handelingen en opdrachten al voldoende zijn om bijna overal in onze hersenen activiteit te laten zien. Onze hersenen bevatten ongeveer 50.000.000.000 neuronen en elk neuron heeft gemiddeld 10.000 connecties. De rekencapaciteit die dat geeft is inderdaad groter dan wat nodig is voor de waarnemingen, gedachten en handelingen waar we bewust mee bezig zijn. Maar die bewuste gedachten inhoud is slechts het topje van de ijsberg van wat er in de hersenen gebeurt. Op een onbewust niveau spelen zich constant processen af.
Lees hier meer over op de site van KU Leuven

Bij mensen met autisme vertonen de hersenen minder verbindingen.

Onderzoek bevestigt dat er een probleem is met de verbindingen in de hersenen van mensen met autisme. Vooral de communicatie tussen de temporaalkwabben en andere delen van de hersenen lijkt verstoord. De temporaalkwabben kunnen we vergelijken met een receptioniste die invoer van de zintuigen als eerste verwerkt en verder doorverbindt naar andere hersenregio’s. Hierdoor zijn ze dus een belangrijke schakel in de verwerking van sociale informatie uit onze omgeving zoals gesproken taal begrijpen, gezichten herkennen en lichaamstaal lezen. Dit zijn allemaal sociale functies waar mensen met autisme vaak juist problemen mee hebben. Door middel van MRI-scans tijdens de rustperiode van de hersenen kan men de connectiviteit tussen hersenregio’s bestuderen. Door deze scans van over heel de wereld te verzamelen in ??n databank, kan men nu onderzoeken wat standaard en wat afwijkend is bij functionele connectiviteit van de hersenen, per leeftijd en geslacht.
Lees hier meer over op de site van KU Leuven

Meer pagina’s over denkwerk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *