Ik ben zelf gek op taalgrapjes, leuke samenvoegingen van woorden, leuke dubbelzinnigheden, verhaspelingen en grappige zin en onzin met onze taal. Op deze pagina probeer ik een overzicht te geven van het soort taalgrapjes dat ik leuk vind zoals grappige gedichtjes, verhaspelingen, tongbrekers en dubbelzinnigheden. Wanneer u een leuke aanvulling heeft voor deze pagina dan hoor ik het graag, ik wens u veel leesplezier. Met vriendelijke groet, Hein Pragt
Taalgrapjes algemeen
Probeert u dit eens te lezen.
Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. Dit kmot odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel.
Volgens een onderzoek op een Engelse universiteit maakt het niet uit in welke volgorde de letters in een woord staan, het enige wat belangrijk is is dat de eerste en de laatste letter op de juiste plaats staan. De rest van de letters mogen willekeurig geplaatst worden en je kunt vervolgens gewoon lezen wat er staat. Dit komt omdat we niet elke letter op zich lezen maar het woord als geheel.
Dat spaties in een zin erg belangrijk zijn mag duidelijk zijn, een verkeerd geplaatste spatie kan de betekenis van een zin totaal veranderen. Wat leest u bijvoorbeeld hier?
Depenisvanjezus.
- Leest u “de penis van je zus” dan bent u duidelijk oversekst;
- Leest u “de pen is van jezus” dan bent u nogal gelovig;
- Leest u “de penis van jezus” dan bent u nogal gelovig met erg foute gedachten;
- Leest u “de pen is van je zus” dan bent u een zeer nette Nederlander.
Leuke verhaspelingen
Verhaspelingen is ook wel bekend als contaminaties of malapropismen ontstaan vaak doordat er een verbanden gelegd worden tussen uitdrukkingen of woorden die in klank of betekenis veel op elkaar lijken. Een verhaspeling heeft vaak een komisch effect en dat komt doordat er dingen gebeuren die niet kunnen of doordat de uitdrukkingen zo bekend zijn, dat u ogenblikkelijk begrijpt dat er iets fout is, ook al zult u niet altijd meteen weten wat dan precies is. Vaak hoort u wel welke uitdrukkingen door elkaar zijn gehaald, maar soms is het een leuke puzzel.
Jullie hebben al een flinke reis achter de boeg.
Iets voor de boeg hebben en achter de rug hebben.
Tot de grond toe afbreken.
Tot de grond toe afbranden en iets afbreken.
Iemand de grond onder de voeten wegmaaien.
Iemand het gras voor de voeten wegmaaien en de grond onder zijn voeten voelen wegzakken.
Dat staat als een klok.
Dat staat als een huis en dat klinkt als een klok.
We gaan de som op de proef stellen.
Iemand op de proef stellen en de proef op de som nemen.
De negatieve spiraal doen keren.
Het tij doen keren en een negatieve spiraal.
De onderste steen moet boven water komen.
De onderste steen boven krijgen en boven water komen.
Met samengeknepen tenen zitten.
Kromme tenen krijgen van iets en met samengeknepen billen zitten.
De regen komt met bakstenen uit de lucht vallen.
De regen komt met bakken uit de lucht vallen en de verwisseling bakken en bakstenen.
Leuke dubbelzinigheden
De volgende dubbelzinnge opmerkingen, grappige zinnen en woordspelingen komt u ook wel eens tegen onder de noemen “nooit grappig”.
- Een missionaris die zich geen houding weet te geven.
- Een kapperszaak die permanent gesloten is.
- Een houthakker die voor de bijl gaat.
- Een kapper met een onderscheiding.
- Een boswachter die een uiltje knapt.
- Een kok die roet in het eten gooit.
- Een fotorolletje naar een ontwikkelingsland sturen.
- Een tor die kleine kevertjes lastigvalt, is een torpedo.
- Een blinde die te diep in het glaasje heeft gekeken.
- Voor een gesloten deur staan op de open dag van een gesloten inrichting.
- Een tandarts die een kroon op zijn werk zet.
- Een verkouden pyromaan die iedereen aansteekt.
- De Metro in de spits lezen en de Spits in de metro.
- Een voorzitter met een ziekte onder de leden.
- Een slager in hart en nieren.
- Een loodgieter die de leiding heeft.
- Een cardioloog die zegt: “hier klopt iets niet”.
- Iemand na een allergietest vragen of ie al uitslag heeft.
- Een voetballer zonder doel in zijn leven.
- Een timmerman met plankenkoorts.
- Een exporteur die niks uitvoert.
- Honing met een bijsmaak.
- Een elektricien die niet meer tegen de spanning kan.
- Een telefoon die in het ziekenhuis wordt opgenomen.
- Een geheelonthouder die alles onthoudt.
- Een klokkenluider die niet weet waar de klepel hangt.
- De familie De Bruyn koopt enigszins eensgezind een geenszins ruime eengezinswoning.
Leuke tongbrekers
Tongbrekers zijn woorden of zinnen die moeilijk uit te spreken zijn en die in bijna elke taal wel voorkomen. Tongbrekers veroorzaken soms leuke versprekingen en kunnen soms leuke dubbelzinnige betekenissen tevoorschijn toveren. Tongbrekers hoeven niet altijd lange zinnen te zijn, het kunnen ook korte zinnen of woorden zijn. In de Tweede Wereldoorlog werden bepaalde tongbrekers gebruikt om een Duitser van een Nederlander te onderscheiden zoals het woord Scheveningen waarbij de Duitsers de SCH (harde G) niet uit konden spreken. Maar de meeste tongbrekers zijn erg vermakelijk.
- Achthonderd achtentachtig ‘s-Gravenhaagse gereedschapschuurtjes.
- Als aanhankelijke Afrikaanse apen de agressieve Aziatische apen aldoor na apen dan apen de agressieve Aziatische apen de aanhankelijke Afrikaanse apen aldoor na.
- Als achter vliegen vliegen vliegen vliegen vliegen vliegen achterna.
- Als achter vliegensvlug vliegende vliegensvlugge vliegen vliegensvlug vliegende vliegensvlugge vliegen vliegen vliegen vliegensvlug vliegende vliegensvlugge vliegen vliegensvlug vliegende vliegensvlugge vliegen achterna.
- Als apen apen naapen, dan apen apen apen na.
- Als een potvis in een pispot pist zit de pispot vol met potvispis.
- Als spinnen spinnen spinnen spinnen spinnenwebben.
- Als vliegen achter vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegensvlug.
- Als vliegen vliegen en bijen vrijen, vliegen de vliegen de vrijende bijen vliegensvlug voorbij.
- Als voor nog niet begraven graven graven graven graven, graven graven gravengraven.
- Boterklontje, boterklontje, boterklontje, ..
- Bram de brave broer van breiende brauwende Brielse Brechtje, bracht in zijn bronsbruin broekje een bril en een brandbrief en een gebroken brokje bros bruin brood over de brede brug naar Breukelen.
- De Herbergier van de herberg hier herbergt hier de herbergier van de herberg daar.
- De heren van Sloten sloten hun sloten met ijzeren sloten omdat ijzeren sloten beter sloten sloten dan andere sloten sloten sloten.
- De kakkerlak zit in de kattebak, en als de kakkerlak kakt in de kattebak, zit er kakkerlakkenkak in de kattebak.
- De kat krabt de krullen van de trap.
- De knappe kapper kapt knap maar de knecht van de knappe kapper kapt nog knapper dan de knappe kapper kapt.
- De knecht snijdt recht en de meid snijdt scheef.
- De koetsier poetst de postkoets met postkoetsenpoets.
- De koperverkoper verkoopt zijn koper veel goedkoper dan de andere koperverkoper zijn koper verkopen kan.
- De meid sneed zeven scheve sneden brood.
- De ploertige dompelpomp pompte prompt honderd ponden plompe modder uit de grond.
- De poes kotst in de postkoets.
- De postkoetskoetsier poetst de postkoets met postkoetspoets op een postkoetspoetsdoek.
- De slome slak, sibbert over de slome slappe slang.
- De tekkel tekkelde de tekkel, maar de getekkelde tekkel tekkelde de tekkelende tekkel terug.
- De was was in de was, maar toen de was weer uit de was was, was de was net zo als de was voor de was was.
- Een bloedrood braamblad.
- Een pet met een platte klep is een plattekleppet.
- Een plak bakbloedworst.
- Er schreed een snip over ’t schip, die sneed met zijn bek ’t spek van ’t spit. Wie zag er ooit een snip schrijden en met zijn bek ’t spek van ’t spit snijden, zoals deze snip deed, die over het schip schreed en met zijn bek ’t spek van ’t spit sneed.
- Frans vroeg in het Frans aan Frans: “Is Frans in het Frans ook Frans”? “Nee”, zei Frans in het Frans tegen Frans, “Frans is in het Frans François”.
- Het kan voorkomen dat een meisje met een mooi voorkomen kan voorkomen dat ze moet voorkomen.
- Hottentottententententoonstelling.
- Je ziet een boel vliegen vliegen maar er is geen een bij bij.
- Jeukt jouw jeukende neus ook zoals mijn jeukende neus jeukt?.
- Jouw tekkel tekkelt mijn tekkel, maar mijn tekkel tekkelt jouw tekkel terug zodat jouw tekkel mijn tekkel niet meer kan tekkelen.
- Kapper Knap, de knappe kapper, knipt en kapt heel knap, maar de knecht van kapper Knap, de knappe kapper, knipt en kapt nog knapper dan kapper Knap, de knappe kapper, knipt en kapt.
- Knappe slakken snakken naar slappe sla.
- Kriegelig kocht Krelis kilo’s kruimige krieltjes.
- Liesje leerde Lotje lopen langs de lange lindenlaan, maar toen Lotje niet wou lopen liet Liesje Lotje staan.
- Normaal eet een eend geen eend. Maar als een eend een eend eet, dan eet die eend een eend die geen eend eet.
- Onder de afwas viel de asbak in de afwasbak.
- Papa pakt de platte blauwe bakpan.
- Ping en Pong speelden pingpong. Ping pingpongde de pingpongbal naar Pong en Pong pingpongde de pingpongbal naar Ping.
- Roofovervallen vallen veel voor, maar het valt ook veel voor dat veel rovers voorover in een roverval vallen, maar dat hebben veel rovers er voor over, om voorover in rovervallen te vallen.
- Ruud Raps raspt rap rode ronde radijsjes.
- Slome slakken snakken naar slappe sla.
- Sluwe Sjaantje sloeg de slome slager.
- Trillend trippelde tante Tiny tandloos naar de treiterende tandarts toe.
- Vanmorgen vroeg vlogen vier vliegens vluge vliegen vier vliegens vluge vliegen vliegens vlug voorbij.
- Vissers die vissen naar vissen en vissers die vissen die vangen vaak bot. De vissen waar de vissende vissers naar vissen, vinden vissers die vissen vervelend en rot.
- Wij wijven willen wel witte wollen wanten warm wassen, wisten wij maar waar warm water was.
Woorden letterlijk nemen
Sommige woorden zijn erg grappig wanneer u ze (te) letterlijk neemt!
- Antiloop = middel tegen diarree;
- Achteraf = min acht;
- Bedacht = naast bed nummer zeven;
- Continenten = inenten op een delicate plaats;
- Eileider = kip die de baas is;
- Kaarsrecht = recht om kaarsen te vervaardigen;
- Kieskeurig = tand in goede staat;
- Krakeling = zoontje van een inbreker;
- Minimaal = kleine maaltijd;
- Minister = heel kleine ster;
- Misleider = priester;
- Oordeel = stukje van een oor;
- Panama = vader laat moeder voorgaan;
- Papier = zwaarlijvige Ier;
- Politicus = zoen van een politieagent;
- Profeet = professor aan tafel;
- Theoloog = Theo vertelde de waarheid niet;
- Uitdrukking = einde van constipatie;
- Uitzondelijk = begrafenisondernemer op reis;
- Uurwerk = werk dat per uur betaald wordt;
- Vertrouwen = in het buitenland trouwen;
- Verzuipen = drinken in het buitenland.
Grappige gedichtjes
Ze vielen me eerst tegen,
mijn maten, alle twee.
Maar toen ik van de steiger gleed,
toen vielen ze wel mee.
Onbekend
Willem Wilmink: Mijn zuster Ursula
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
Soms denk ik dat ik het eindelijk snap:
Jan lijdend voorwerp in Jan krijgt een klap
en Marie werkt toch mee in Marie krijgt een kus
en Marie is het meewerkend voorwerp dus.
Allemaal fout, volgens mijn zus.
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
Soms denk ik dat het gemakkelijk is:
zijn is gezegde in Jan eet zijn vis,
was is het werkwoord in Ze is aan de was,
pas is een bijwoord in Pas op je pas,
Allemaal fout, mompelt de klas.
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Soms denk ik dat ik een vondeling ben.
Maar ik word later veel beter dan zij,
want dan maak ik er bepalingen bij:
bepaling van rottig, bepaling van leuk,
bepaling van kriebel, bepaling van jeuk,
bepaling van deling, bepaling van breuk,
bepaling van botsing, bepaling van deuk.
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
Nederlands moeilijk te leren?
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
Maar ’t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
Maar zult u ook zeggen één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
Want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
Maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik zocht,
En zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ’t weet
En dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
Alweer mis m’n beste, maar u weet beslist,
Dat ried komt van raden, ik denk dat u ’t wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood.
En toch volgt na wieden beslist niet ‘ik wood’.
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
’t Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist,
maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet zult u zeggen, dat komt van vergissen.
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
Hoort bij slaan nu ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat nu een rater?
Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.
Leuk dialect of streektaal
De wolf en de zeve geitjes.
(Cursus bargoens)
Der ware zeve geitjes en op een dag most de oude geit naar het kafee om d’r goud te verpatsen en toen zee ze tegen de geitjes: “Jongens, mama mot even weg; geen rottigheid uithalen en as de wolf soms komp, seg dan as dat ‘ie kapot ken valle. Nie ope doen anders ben je de segaar. Net doen as of je neus bloeit”.
“Hartstike krent”, zeje de geitjes.
“Voor z’n ruige”, zee de ouwe, de mazzel”.
Toen de ouwe geit weg was, ginge de geitjes spelletjes doen en alles was kits, totdat er op de deur wier geramd. “Ah, daar hebbie het gedonder”, zeje de geitjes. “Wat motje”, vroeg d’r een. “Maak de deur is ope, knapie”, zee de wolf, die buiten sting en de boel wilde vernaggelen. “Je zuster”, zeje de geitjes, die hoorden dat ie de wolf was. “We kijke wel link uit, hufter. Lazer op”.
Affijn, de wolf drukte z’n porum, want ie voelde wel, dat die geite in de smieze hadde, dat het een vuil bakkie was. Effe later kwam ie terug en zee met een frouwestem, dat ze de deur ope moste doen, want de tent zat nog steeds op slot. De geitjes dachte, dat alles jofel was, maar eentje waster zo link om de wolf te vrage se poot te late zien. De wolf snapte wel dattie fout liep astie s’n poot liet zien en drukte z’n snor maar weer.
Nou most ie wat anders versinnen en hij douwde s’n poot in het meel om te late schijne oftie wit was. Toen de geitjes weer vroege om se poot te late sien, dachte ze dat alles jofel was en zeje: “Goeie soep, jongens, ope de tent”. De wolf kwam binnen en zee: “Nou heb ik hullie an je staart”. De geitjes schrokken zich het apelazerus. De wolf sloeg ze lens en vrat ze op. Alleen het zevende geitje was zo link om in de klok te duike en bleef daar sitte tot de wolf weer pleite ging.
Affijn, ’s aves kwam de ouwe geit zwaar in de lorum thuis en het kleine geitje vertelde dat die rotwolf de andere zes geitjes in se melis het gedouwt. “Zo’n stuk schorum”, zee de ouwe geit, die meteen swaar de schurft in had. “Die rotgeintjes zal ik ‘m effe aflere”. De ouwe nam een eind hout en ging met het geitje naar het hol van de wolf, die met z’n volle pens voor pampus in een hoek lag te snurken. “Heb je me kindere opgevrete, loeder?”, schreeuwde de ouwe. De wolf, wier wakker en schrok z’n eige rot. “Ben jij belazerd”, zee die gauw, “Ik heb geen poot buiten de deur geset”. “Hij liegt dat ie barst”, riep et geitje, “Ik heb et sellef gesien”.
De ouwe geit sprong naar de wolf toe en sloeg em met een dreun se harses in. De wolf lag meteen kassie zes en was in ’n mum van tijd de pijp uit. De ouwe nam een nijf en snee de pens van de wolf ope. De zes geitjes spronge d’r uit en songe: “Daar benne we weer”. “Jullie kenne van geluk spreke”, zee de ouwe, “was je bijna de pineut geweest. Altijd bloedlink met die jonge beeste”.
Affijn om kort te wese, se douwde de bast van de wolf vol met keie en laserde hem in een put. En de geitjes leefde nog lang en gelukkig.
Meer pagina’s over communicatie & taal
- Vergelijkingen
- Taalgrapjes
- Spreekwoorden en gezegden
- Monoloog of dialoog
- Managementtaal en vaagtaal
- Lichaamstaal
- Letterpuzzels
- Kritiek
- Kobo e-reader
- Jongerentaal
- Herman Gorter
- Gratis boeken en ebooks
- Geweldloze communicatie
- Gedachten lezen
- Dubbelzinnigheden
- Communicatie en taal
- Communicatie en relatie
- Citaten communicatie
- Auteursrecht en copyright