Herman Gorter

Ik kende de gedichten van Herman Gorter niet tot ik op een buitenmuur van een boekhandel twee gedichten van deze dichter las en onmiddellijk onder de indruk was. Vanaf dat moment ben ik meerdere gedichten van Herman Gorter gaan lezen en heb ik uiteindelijk ook een boekje gekocht met veertig liefdesgedichten van Herman Gorter. In 1889 publiceerde hij zijn lange gedicht Mei, waarvan de openingsregel “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” een staande uitdrukking geworden is. In het gedicht bezingt hij de liefde voor Wies Koopmans op wie hij in 1886 verliefd was geworden en met wie hij in 1890 zou trouwen. Op deze pagina staan een aantal gedichten van Herman Gorter die ik mooi vind en die ik graag met u wil delen. Neem de gedichten vooral over als eerbetoon aan deze grote Nederlandse dichter. Met vriendelijke groet, Hein Pragt.

Mooie gedichten van Herman Gorter

Zie je ik hou van je,
ik vin je zoo lief en zoo licht –
je oogen zijn zoo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.

En je neus en je mond en je haar
en je oogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.

Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.

O ja, ik hou van je,
ik hou zoo vrees’lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen –
Maar ik kan het toch niet zeggen.

(Herman Gorter)


GIJ staat zoo heel, heel stil
met uwe handen, ik wil
u zeggen een zoo lief wat,
maar ‘k weet niet wat.

Uw schoudertjes zijn zoo mooi,
om u is lichtgedooi,
warm, warm, warm — stil omhangen
van warmte, ik doe verlangen.

Uw oogen zijn zoo blauw
als klaar water — ik wou
dat ik eens even u kon zijn,
maar ’t kan niet, ik blijf van mijn.

En ik weet niet wat ’t is wat
ik u zeggen wil — ’t was toch wat.

(Herman Gorter)


H? IK wou jij was de lucht
dat ik je ademen kon
en je zien in het hooge licht
en door je gaan kon.

Waar zijn je armen en je handen
en die witte overschoone landen
van je schouders en schijnende borst —
ik heb zoo’n honger en dorst.

(Herman Gorter)


STIL zit ze, kijkt voor zich
langs hare wangen rood,
haar vingers bewegen zich
op hare beenen bloot.

Haar lichte haar is stil,
de oogen zijn niet te zien,
haar borsten staan stil,
niets te geschien.

Onder haar kin is rood —
warme schaduw,
en in de lichte schoot
donkerder schaduw.

(Herman Gorter)


GIJ zijt een bloem, een lichte roode bloem
in donkre kamer ’s nachts, een bloem, een bloem —
v?r ?m der stede opschokkend gedoem,
dicht ?m der stilte suiskokend gesoem —
een lichte roode bloem, een witte bloem.

Gij zijt mijn hart, mijn eenzaam levend hart,
de daden van mijn lijf slaan rondom hard,
wreed klaterende stem veinst vreugd en smart,
bliksemt mijn lijf, maar binnen is ’t al zwart —
eenzaam in mij leeft gij, mijn levend hart.

Gij zijt zoo donker en toch vlak bij mij —
een bloem voor oogen en een hart in mij —
ik zoek te zeggen hoe ‘k verlangen lij.

(Herman Gorter)


Hare borst is zo zacht en rond en teder,
En er om heen speelt een zo teder licht,
Zij is zoals een heuvel in het neder-
Dalen van af de schouders opgericht.

Aan de andre zijde is de schone weder-
Gade even zacht en teder opgericht,
Zij zijn een tweetal in het gouden weder
Oneindig hoog en schoon. Voor mijn gezicht.

Welk een schone schaar van bloeiende kindren
Zal zich voeden aan deze schone borsten,
Ik zie ze spelen in de nevels ginder en

Mijn ogen niet naar hier terugzien dorsten.
Goud zijn hun lichamen, zij zinderen
Door de luchten, en stillen alle dorsten.

(Herman Gorter)


Liefde, des mensen wezen, heeft drie delen:
Liefde voor de Mensheid, de Vrouw, zich zelve.
Hoewel alle die liefden schijnen vele,
Zijn ze ?ne Liefde, – pijlers tot ??n gewelve.

Wanneer men de Mensheid liefheeft, dan heeft men
De Vrouw lief, of de Man, en ook zich zelve.
En omgekeerd. Als de gedachte’ ??n geest bewelven,
Zijn alle die soorten van liefde ??n.

Een heeft de ene minder, de andre meer,
Alle mensen in verschillende mate,
Zoals de sterren hebben hun gelaten
Verschillende van licht, minder of meer.
Maar toch zijn ze alle samen het heelal,
Zo ?ne Liefde in vormen zonder tal.

(Herman Gorter)


Wanneer gij onder mij ligt, wij zijn stil
van vuur, dan ziet uw wit gezicht mij aan
van liefde, en uw ogen zijn vol tranen.
Gij had het niet gedacht, dat zo iets was
op aarde, en uw ogen vullen zich als twee
meren, door bronnen, komend uit uw hart.
Zoals gij aan mij hangt, uw ogen maken
twee streken opwaarts naar mijn ogen.
Ik dacht niet dat er zoiets was op aarde.
En beide, dit denkend in onze breinen,
aan elkaar hangend, de armen om de hoofden,
zijn we als de zee en ’t land aan elkaar hangend,
of als de berg en ’t dal samen tesamen.

Zo ruist de zee het land een lied, zo wil
ik met een wit gezicht van hartstocht voor u
eeuwig klinken van mijne dankbaarheid.

(Herman Gorter)


Het is niet waar dat dit het zonlicht is,
Gij zijt het.
Dit is ook niet de wind die over ’t water blauwt,
Die is zo zacht niet,
Gij zijt het.
Dit is ook de aarde niet, de hemel niet,
Zo schoon zijn die niet, Gij zijt het.

(Herman Gorter)


Bij het denken aan de liefde
Heb ik de liefde lief,
En ’t is de liefde tot u, Geliefde,
Die mij tot die liefde hief.

(Herman Gorter)


In de stilte van de stad
kwam ze, haar rok ruiste,
de witte handen had
ze stil, ik luisterde.

(Herman Gorter)


O kon ik zijn in u,
O kon ik maar zijn niets,
Geheel in u, in u.
Dat men mij zocht en niets
Vond, maar een spoor, een iets
Van mij, in u, in u.

(Herman Gorter)


Biografie van Herman Gorter

Herman Gorter (1864-1927)

De dichter Herman Gorter Herman Gorter werd geboren in Wormerveer op 26 november 1864 en is overleden in Sint-Joost-ten-Node op 15 september 1927. Hij was de zoon van Simon Gorter die een bekende Nederlandse letterkundige was. Herman Gorter zelf studeerde klassieke talen in Amsterdam. Hiervoor in 1889 had hij al zijn lange gedicht Mei gepubliceerd, waarvan de openingsregel “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” een staande uitdrukking geworden is. In het gedicht bezingt Gorter de liefde voor Wies Koopmans op wie hij in 1886 verliefd was geworden en met wie hij in 1890 zou trouwen. In 1890 verscheen Verzen, een bundel met sensitivistische poĆ«zie. Maar al gauw ging hij meer geĆ«ngageerde gedichten schrijven met een sterke socialistische inslag. Hij ging werken van de Duitse economisch filosoof Karl Marx bestuderen en werd een overtuigd aanhanger van het communisme. Deze nieuwe levenshouding klonk ook door in zijn werk. In de nazomer van 1927 toen hij op de terugweg was van zijn favoriete vakantieland Zwitserland, overleed Herman Gorter op 62-jarige leeftijd ten gevolge van een aanval van angina pectoris.


Meer pagina’s over communicatie & taal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *